VISSEN-DEINGES

Aan deze vissen-deingespagina wordt nog verder gewerkt. Ze kreeg een laatste aanpassing op: 2006-12-31.

> behalve de prikken, parasitair levende kaaklozen (agnatha), zijn het allemaal
> dieren met kaken (gnathostomata):
> op de kraakbeenvissen (chondrichthyes) na, de haaien en de roggen, zijn het allemaal
> 'osteichtyes': beenvisachtige dieren (vissen en viervoeters):
> de meeste vissen die we kennen zijn straalvinnigen (actinopterygii), met o.m.
> de (kraakbeen-)steuren, de chondrostei (kraakbeensteuren), en
> de echte beenvissen, de teleostei, de bekenste groep,
> naast de sarcopterygii, de spiervinnigen waarvan de vinnen eerder aan poten doen denken en de viervoeters:
> daaronder vinden we de coelacanten (de kwastvinnigen), levende fossielen, en de
> choanata:
> met de longvissen (dipnoi) gaan we voor het eerst aan land, samen natuurlijk met de
> viervoeters (tetrapoda). Maar dat is voor straks.

Vissen, niets om vies van te zijn

Vis is voedzaam. Net als vlees, zuivelproducten en eieren bevat vis een belangrijke bron van eiwitten, nog wel met een evenwichtig samengestelde verhouding van de essentiële aminozuren. Vis is ook gezond. Meer speciaal vette vis bevat veel meervoudig onverzadigde vetzuren die het cholesterolgehalte in het bloed verlagen, goed voor hart en bloedvaten dus: de Japanners, de Eskimo's en de IJslanders weten het u al langer met leeftijdsstatistieken duidelijk te maken (momenteel speelt de voedingssupplementenindustrie gretig in op de visolie- en omega-3-vetzuren hype, blijkbaar hét wondermiddel voor en tegen van alles en nog wat ..., je wordt er nu zelfs slim van!). Vis is een bron voor belangrijke mineralen: jodium, fluor, fosfor (werd je vroeger slim van!), calcium, ... en de belangrijke vetoplosbare vitamines A en D (meer in 'vette' vis). Vis is algemeen licht verteerbaar (bevat geen bindweefsel) en goed opneembaar.
Vis is vaak gemakkelijk en snel klaar te maken en wint aan geur en smaak wanneer hij warm geserveerd en op warme borden op tafel komt. Voorzie wel 200-250 g. vis per persoon.
Onderscheid wordt gemaakt tussen:
- magere vis (baars, kabeljauw, pieterman, pladijs, poon, rog, schar, schelvis, snoek, zeeduivel, heek, tarbot, tong, wijting, tonijn, ...),
- halfvette (zalmforel, forel, karper, heilbot, ...) en
- vette vis (paling, zalm, makreel, haring (o.m. maatjes), ...).
Versheid
is cruciaal. Vooral bij vettere vissoorten krijgt de aanwezige olie al gauw een ranzige smaak. Vis is trouwens algemeen gevoelig voor bederf: de koudeketen van 4°C dient rigoureus gerespecteerd te worden.

Basisbereidingen

Basisbereidingswijzen voor vis zijn er genoeg:
- bakken in een antikleefpan in boter, olie of beide, vooral geschikt voor platvissen, filets of moten, al of niet gepaneerd in bloem gemengd met peper en zout, of
- braden in een oven bij ca. 180 °C, geregeld overgieten met het braadvocht dat meestal de basis oplevert voor een overheerlijke vissaus,
- stoven in een afgesloten stoofpan, al of niet op een gesnipperd sjalotje en besprenkeld met wat citroensap, bedekt met kruiden en overgoten met een weinig visfumet, courtbouillon of witte wijn,
- koken in de microgolfoven geeft een zeer goed resultaat waarbij de natuurlijke smaak van de vis behouden blijft: "koken in zijn eigen vocht" dus en niet te veel bijkruiden. Gewoon koken is niet aangewezen gezien de vis door afwezigheid van bindweefsel gemakkelijk uiteenvalt en er zich vaak een ietwat onappetijtelijke eiwitschuimlaag vormt. Een speciale vorm is koken 'en escabèche' (in de marinade),
- pocheren in visbouillon of courtbouillon bij 90-95 °C of
- 'en bleu': pocheren onder toevoeging van azijn, bij zéér verse vis met een duidelijke slijmhuid (forel, karper, zeelt, ...), 
- frituren, vooral geschikt voor kleine platvissen, kleine visjes, visfilets of vissticks, al of niet in door frituurbeslag gehaald, in kleine porties, in voldoende en voldoende hete neutrale olie in de frituurketel of in de multifunctionele wok. Warm opdienen met een koud sausje voor een lekker hapje bijvoorbeeld,
- grillen, onder de gril of op de barbecue, het best kleinere vissoorten of ook moten (grotere soorten insnijden!), ingestreken met een kruidige olie). Ook al lekker met een koude saus, of ...
- 'en papillotte', best te doen met moten van een stevige vis of een hele (niet té grote) vis (forel b.v.), in ingevet aluminiumfolie voorzien van groenten, kruiden, een scheut witte wijn en wat vetstof in een voorverwarmde oven (of op de barbecue). De opgezwollen papillotte wordt pas op het bord geopend waarbij alle aroma zich aan de genodigde openbaart,
- wokken, uitsluitend toegepast bij vaste vissoorten, zeer vers en in kleine porties, maar dat wisten we al van vroeger- of
- stomen, de oplossing voor de delicatere soorten, al of niet in de wok (houten stoommandjes!), maar ook dat wisten we al,
- in soep verwerken, of ("noem dit geen soep, meneer!") in zo'n Zuid-Franse bouillabaisse of een (al of niet Gentse) viswaterzooi bijvoorbeeld, of ...
- in een terrine,
- roken. Om zelf vis te roken moet je over de kenne, de kunne en 't materiaal beschikken. Gerookte vis wordt wel aangeboden: zalmachtigen, heilbot, haring, makreel, ...
Zeevis beschikt over een regelmechanisme om in het zilte zeewater (zoutgehalte ± 30 g. per liter!) te kunnen overleven. Ook zijn er vissen die voor de voltooiïng van hun levenscyclus de beide omgevingen nodig hebben: palingen trekken zoals gekend voor hun voortplanting naar de Sargassozee (katadrome vis) terwijl zalmachtigen (Europese zalm en zeeforel, ...), maar ook de driedoornige stekelbaars, houting, fint, spiering en cfr. ook de zeeprik en de steur) net de rivieren opzoeken om tot paaien en kuitschieten over te gaan (anadrome vissen).

Zeevis - zoetwatervis

Onderscheid wordt wel eens gemaakt tussen zeevis en zoetwatervis. De meeste vis die wij consumeren is zeevis.
Dit is het gevolg van een aantal factoren:
Afgezien van de toegenomen bevolkingsdensiteit, maar o.m. daardoor ook, is de afgelopen halve eeuw in het zoetwatermilieu dermate ingegrepen geworden en dermate vervuild geraakt, dat het rijke visbestand van weleer vrijwel compleet verdwenen is.
In vroegere tijden maakten onze riviervissen een belangrijk bestanddeel uit van de voeding van de gewone man. Zo wensten de Bretoense arbeiders aan het begin van de negentiende eeuw de (nobele) zalm slechts ééén keer per week te consumeren! Vlees -welk dan ook ...- was een pure luxe(!) en, tot geen eeuw terug nog, vonden onze voorouders het van belang om hun voeding aan te vullen met eigen gevangen bliekskes, karpers, palingen (peuren!), snoekskes uit de nabijgelegen sloten, grachten en riviertjes. Een 'permis' was wel nodig en op 'stropen' werd wel degelijk toegezien.

Als gevolg daarvan was dat, tot men ze is gaan kweken (en uitzetten), de consuptie van onze riviervissen een exclusieve en dure aangelegenheid werd.
De voorgaande eeuw en vooral ook al de laatste helft daarvan werden de vermeende onmetelijke rijkdommen van de zee massaal aangeboord (crf. de roemruchte 'IJslandvaarten'), tot ... in de jaren '70 de oliecrisis de visservloot de tol voor de fuel, nodig voor deze strooptochten op zee gepresenteerd kreeg! De vis op zee gevangen werd ineens een stuk duurder (kabeljauw b.v. kost de dag van vandaag per Kg meer dan biefstuk!). Terzelfdertijd werd duidelijk dat door het gebruik van gevorderde sonartechnieken en niet gereguleerde maaswijdtes de zeeën systematisch leeggevist werden. Meer en meer soorten kwamen in de buurt van critische aantallen waarbij hun voorbestaan bedreigd werd. De Europese visquota zagen het licht en zorgden bij de Europese vissers aller landen voor heel wat 'deining'.
Ondanks de inspanningen die genomen werden om in de Europese stromen en rivieren fysische, chemische en biologische barrières weg te nemen en zo de instandhouding en de herintroductie van de zoetwatervissen te realiseren, zullen zoetwatervissen afkomstig uit de natuur nooit meer méér dan van marginale economische betekenis zijn. De enige oplossing op termijn voor de consumptie van vis, bestaat in het kweken van de betreffende vissen.
Ook om aan de zeevissenproblemen tegemoet te komen, worden inmiddels zoutwatervissen gekweekt. Al langer gekend zijn de zalmfarms in de minder zoute waters van de fjorden van de Oostzee (gevoed door het zoete water van de Scandinavische gletsjers), inmiddels ook aan de Schotse en Ierse kusten. Men 'fokt' er op industriële schaal o.m. de gekende Noorse zalmen, onder strikt gecontroleerde omstandigheden en automatisch gevoed middels pellets aangeleverd door de veevoederindustrie. Toch maar uitkijken dat ook in déze voedselketen niets misgaat en dat ook deze kwekerijen geen broeihaard worden van virale pesten die al of niet overslaan op de wilde populaties!
Toch maar weer/ook zeevis dus, in de hoop op een besparing van de natuurlijke vispopulaties in onze zeeën en oceanen.
Gekweekt zijn op dit moment o.m.: zalmachtigen (forellen van soorten), meerval, tilapia, goudbrasem, harder, pangasius, tarbot, zeebaars, steur, ... Maar voor niets, gaat ook hier de zon op: ook gekweekte vis is niet goedkoop. Maar laat hem niettemin smaken, uw 'truite en bleu', uw 'turbot en papillotte (met mosterd-citroenboter)', uw 'Provençaalse ovenschotel met goudbrasem', ...

En, er is héél wat in de aanbieding!

Hieronder geven we een selectie van het indrukwekkend assortiment van wat in onze zeeën, rivieren en beken, bij de visboer in de aanbieding is en/of was. Zoals in de intropagina hiervan gezegd, respecteren wij hierbij, in de volgorde van de presentatie hiervan, een biologische systematiek. Wetenswaardigheden worden niet onvermeld gelaten. En, alhoewel niet per se losstaand van het vorige, worden ook de gastronomische aspecten bij de verschillende groepen en soorten met bijzonder veel graagte belicht. De betreffende tekst is dan in het lichtblauw gemarkeerd. Belangrijke ecologische aspecten, meer speciaal ook met het oog op de bescherming van het zeeleven (cfr. overbevissing van bepaalde soorten, het gebruik van visserijmethodes waarbij onnodig veel schade aan het ecosysteem wordt aangebracht, ...) hebben wij in de tekst, voor zover ons bekend, de soorten van een gekleurd label voorzien: prima keuze, tweede keuze of liever niet heet het dan.
Voor illustraties her en der wordt gelinkt naar de afbeeldingen van fototheek van www.fishbase.se.

De prik, ook lamprei of negenoog is een gastronomische exclusiviteit in Portugeese stadje Penacova. Hoe ze daar aan zoveel van die parasitaire kaakloze vissen komen is ons niet bekend.

Kraakbeenvissen zijn vissen waarvan het skelet uitsluitend uit kraakbeen bestaat en dus geen benige graten bevat. Zij bestaan al sinds het Siluur (440 - 410 miljoen jaar geleden) en zijn op de kaaklozen na (de prikken), de oudste nog levende gewervelden. Er zijn in totaal amper een 400-tal overlevende soorten gekend, veelal vraatzuchtig en wel meer zeer gespecialiseerd.
Kraakbeenvissen worden ook bij ons geconsumeerd.
De roggen (Rajiformes) kennen we allemaal. Zij zijn dorso-ventraal afgeplat (en behoren dus niet tot de zgn. platvissen). De stekelrog (Raja clavata; F: raie; E: ray) wordt bij ons het meest aangeboden. Status: op een ene uitzondering na zijn ze alle gevoelig voor bevissing en twee soorten (R. clavata en R. Microcellata) zijn ronduit bedreigd: liever niet dus. De grotere vleet (Dipturus batis) is opgenomen in de lijst van de bedreigde diersoorten (foto's op FishBase).
Roggevleugels zijn met hun stevig, zeer mager en zoet en aangenaam smakend vlees zeer dankbaar voor pocheren, stoven, bakken, stomen of bereiding in papillot.

Ook gekend zijn de tropische
pijlstaartroggen (Dasyatidae) waarvan geweten is dat ze over een giftige stekel beschikken die een ene keer een dodelijke afloop tot gevolg kan hebben bij de mens ('crocodile hunter' Steve Irwin, 4 september 2006), de sidderrog (Torpedo spp.) die net als de sidderaal zijn prooi kan verdoven door een elektrische stroomstoot toe te dienen en vooral de gracieuze reuzenmanta, de 'grote duivelsrog' (Manta birostris), het grootste lid van de roggenfamilie (tot 7 m 'spanwijdte' en tot 1800 Kg gewicht), met de status van kwetsbaar, maar niettemin (of juist daardoor?) in de Filipijnen als delicatesse beschouwd.
Minder bekend is dat in de Noordzee ook een aantal kleinere haaiensoorten voorkomen die ook wel eens in ons menu terechtkomen: doornhaai (Squalus acanthias), hondshaai (Scyliorhinus canicula; F: rousette; E: dogfish) en kathaai (Scyliorhinus stellaris) b.v. Zij worden maximaal armdik en onthoofd en gevild nog wel eens verkocht onder de verkeerde, maar 'welluidender' benaming 'zeepaling'(*). In Frankrijk gaan ze van de hand als saumette en in Engeland als rock salmon of rock eel.
Deze Noordzeehaaien dus, worden ook wel eens gebruikt voor de aanmaak van vissoepen. Maar in China gaat men verder: haaienvinnensoep is daar een zeer prijzige delicatesse (pure statussymboliek!) waarbij haaien van heel wat soorten ontvind worden (lees: nodeloos afgeslacht) en zo op de lijst van de bedreigde diersoorten terechtkomen.
(*):
Deze kraakbeenvissen hebben absoluut niets te maken met paling (een echte beenvis), noch met de Congeraal (ook al verkeerdelijk 'echte zeepaling' genoemd) of de meer gevaarlijke in subtropische zeeën voorkomende murenes, ook al palingachtigen (anguilliformes). De term 'zeepaling' wordt voorbehouden voor 'op zee gevangen rivierpaling', echte paling dus.
Een grotere haai (tot 230 Kg) die wel eens voor consumptie aangevoerd wordt is de haringhaai (Lamna nasus). Zijn vlees wordt gebraden of geroosterd.

Steuren zijn (ook al) heel 'oude' vissen (zgn. 'relictvissen'), indrukwekkend van afmetingen (de grootste in zoet water (anadroom) voorkomende vissen!). De Atlantische steur (Acipenser sturio) was vroeger over heel Europa te vinden, maar is nu door overbevissing en vooral door vervuiling in zijn voortbestaan erg bedreigd, quasi uitgestorven. In Europa bestaan nog twee restpopulaties. Teneinde de soort in stand te houden is men gestart met de kunstmatige teelt van steur, zowel intensief als extensief.
De kwaliteit van het visvlees is uitstekend, maar vis is vooral bekend door zijn lichtgezouten, zwartgrijze kuit, die als kaviaar wordt gedegusteerd. Vandaar wellicht ook zijn stijgende populariteit in Europa. Vooral de Russische kaviaar is zeer bekend en gewaardeerd.

Maar goed, 95% van alle gekende vissoorten behoren tot de (recentere) echte beenvissen. Wat wij in de keuken gebruikelijk als 'vis' voor ogen hebben is voornamelijk in deze groep te situeren. Alvast een uitnodiging om op de vismarkt eens uw neus te gaan opsteken!
Onder de talrijke ordes vernoemen we per superorde (
alweer een lesje in 'visboerenlatijn'):

ELOPOMORPHA

de aalachtigen, orde Anguilliformes

onderorde Muraenoidei (murenen)

familie Muraenidae

de murenes. Roofvissen van verschillende geslachten met aalachtig uitzicht, grote bek en vele scherpe tanden die ook wel eens duikers kunnen verwonden. Te bezichtigen in zeewateraquaria (foto's op FishBase),

onderorde Congroidei

familie Congridae

de kongeraal (Conger spp.; F: congre; E: conger), de echte zeepaling (hoewel deze term voorbehouden is aan rivierpaling die op zee werd gevangen!). Tot 2,75 m en 65 Kg.
Meestal dus verkrijgbaar in moten. Ook in gelei en in het zuur verkocht. Het vlees is stevig, niet zo vet als dat van paling en heeft een zeer fijne smaak. Pocheren, stoven, bakken, marineren, roken of in 't groen bereiden,

onderorde Anguilloidei

familie Anguillidae

de paling/rivierpaling/aal (Anguilla anguilla; F: anguille; E: eel), zoals hoger gezegd een katadrome vis met een interessante levenscyclus (als larve geboren in de Sargassozee, als glasaaltje de rivieren op, ...). Heel wat redenen worden aangegeven waarom de palingpopulatie de afgelopen eeuw drastisch is teruggelopen: overbevissing, chemische vervuiling van de rivieren (PCB's (dioxines!), oestrogenen en antidepressiva, ...), fysische hindernissen die de natuurlijke trek van de vis hinderen (dammen en afsluitdijken op de rivieren, verplaatsing van de golfstroom onder invloed van klimaatsverandering, ...), biologische oorzaken als verschuivingen in predatie en parasitisme, ... Heel veel inspanning gebeurt op dit moment om in het laboratorium palinglarven te kweken. De voeding ervan stuit echter op moeilijkheden en is cruciaal om de kunstmatige kweek van paling te realiseren. 
Paling kan levend, gefileerd of gerookt gekocht worden. Het best is hij duimdik en zo'n 40 cm lang. Hoe dikker de paling, hoe vettiger (wel cholesterolverlagende onverzadigde vetten!). Het gif ichtyotoxine dat zich in het bloed bevindt is niet thermostabiel en verdwijnt dus bij verhitten van de vis. Paling kan traditioneel op verschillende manieren klaar gemaakt worden: gebakken, gestoofd, in 't groen, met roomsaus, op z'n provençaals, etc.
Europese paling: ook al wordt hij inmiddels op een milieuvriendelijke manier gekweekt, de kweek blijft afhankelijk van de import van glasaaltjes uit de natuur. Liever niet dus,

OSTARIOPHYSI

orde Characiformes

w.o. de piranha's (meerdere genera): veelal carnivore (= vleesetende) vissen in Zuid-Amerika, gekend om hun scherpe tanden en de bijhorende cowboy-verhalen. De naam 'piranha' zou afkomstig zijn van een hybride taal, afkomstig van de Tupi-Guaraní talen, m.n. een samenstellling van 'pirá' (vis), en 'ranha' of 'sanha' (tand). Anderen menen dat hij uit het Tupi komt: 'pirá' (vis) en 'ánha' (snij).
Hier verschijnt de piranha wel eens als aquariumvis, maar dit is af te raden voor de liefhebber gezien de vissen enkel in een groep van enige omvang gedijen en het aquarium dan in regel te klein uitvalt. De vissen groeien dan bovendien ook nooit uit tot een ordentelijke grootte (foto op Wikipedia).

de katvissen (orde Siluriformes)
kunnen het veelal stellen met een voornamelijk vegetarisch dieet en zijn dus ecologisch als 'hoogproductief' te qualificeren.

familie Siluridae (zoetwaterkatvissen en meervallen)

de meerval ook val of visduivel (Silurus glanis).
Gebakken, al of niet op z'n Mediterraans met spek b.v., of met dragon in de wok?
De gekweekte meervallen uit België en Nederland zijn een prima keuze,

familie Pangasiidae (reuzemeervallen)

de Pangasius, ook gekend onder allerlei fantasienamen, panga of Vietnamese/Aziatische tong (Pangasius spp.), komt voor in Azië en wordt daar ook gekweekt (o.m. in de Mekong delta) (foto's op FishBase).
Heeft een stevige structuur maar is zachter/vlakker van smaak dan tong (zeevis). Als alternatief ook voor de gebruikelijke kabeljauw, evenwel, wegens niet gecontroleerde kweekomstandigheden aldaar, als tweede keuze te waarderen,

orde gymnotiformes

de sidderaal (Electrophorus electricus).
Komt voor in de Amazone en de Orinoco in Zuid-Amerika. Een volwassen dier kan stroomstoten tot 600 V produceren. Een aantal van deze schokken na elkaar hebben bij een volwassen mens de dood tot gevolg,

de karperachtigen, orde Cypriniformes, met zijn ca. 6000 soorten de grootste groep van alle visorden. Ook in onze beken en rivieren komen/kwamen er heel wat vertegenwoordigers voor. Hun al of niet voorkomen illustreert wel meer hoe het met onze binnenwateren gesteld is. We vernoemen:

familie Cobitidae (modderkruipers)

kleine modderkruiper (Cobitis taenia). Fraai visje dat in verschillende watertypes voorkomt en overleeft (zelf) in zuurstofarm water, vandaar dat hij nog tamelijk present is in de Benelux,

grote modderkruiper (Misgurnus fossilis), minder voorkomend en meer bedreigd in België dan zijn kleinere neef, in de volksmond ook wel fluitaal, aalpieper, donderaal of weeraal genoemd (E: weatherfish). De laatste 2 volksnamen heeft de vis te danken aan het feit dat hij onrustig wordt bij verandering van luchtdruk, reden waarom hij vroeger wel door boeren in wekflessen gehouden werd als een soort barometer. Het visje beschikt over aanpassingen om een opdrogende waterlaag te overleven,

familie Cyprinidae (eigenlijke karpers), de grootste vissenfamilie, waaronder belangrijke consumptievissen, nog meer geliefd als aquariumvis;

de brasem (Abramis brama), gewaardeerde sportvis (wedstrijdvis). Overleeft in troebel (eutroof) water, ook al omdat dit een handicap is voor de belagers van de jonge brasems.
Als consumptievis wordt de brasem weinig gewaardeerd wegens het dunne platte lichaam en het weinig smakeloze visvlees maar vooral door het zeer groot aantal scherpe en dunne graten,

de alvers (Alburnus),

de alver (Alburnus alburnus), ook wel moertje, alvenaar, alfje, alft, nesteling en panharing genoemd. Niet erg goed bestand tegen hoge watertemperaturen. Vroeger zeer algemeen,

de gestippelde alver (Alburnus bipunctatus), vrij zeldzaam tot problematisch, komt nog voor in het Franse en Belgische stroomgebied van de Maas, meer speciaal in de zijriviertjes en beken zoals de Semois en de Ourthe,

de roofblei (Aspius aspius). Door de openstelling van het Main-Donaukanaal in 1992 werden het stroomgebied van de Rijn en dat van de Donau met elkaar verbonden. De roofblei is een van de vissen die op die manier vanuit Centraal Europa naar Nederland immigreerde. Dank zij de verbetering van de waterkwaliteit doet de vis het daar goed, voornamelijk in de middenloop van de rivieren (barbeelzone) en de vraag wordt gesteld wat het resultaat zal zijn van deze faunavervalsing op de autochtone vispopulaties (voor zover die hier nog stabiel zijn). Het blijkt een voortreffelijke sportvis die op verschillende manieren (met speldaas, kunstaas, vliegvissen, maden, ...) bevist wordt,

het bermpje (Barbatula barbatulus), soms tot de familie van de modderkruipers gerekend. Eveneens redelijk goed bestand tegen vervuild water, wel zeer gevoelig voor zware metalen als koper en zink,

de barbeel (Barbus barbus; F: barbeau; E: barbel) is een vis van de middenloop van de rivieren (de zgn. barbeelzone) en komt bij ons voor in Samber en Maas en hun bijrivieren. De barbeel heeft een schone zand- of grindbodem nodig om boven te paaien. Ook het gebrek aan proper rivierwater met afwisseling tussen diep en ondiep water (habitatverstoring) heeft de afgelopen halve eeuw voor een drastische terugloop in de populaties gezorgd.
De barbeel bevat veel graten. Het aroma van het vlees komt het best tot zijn recht wanneer de vis in boter wordt gebakken,

de kolblei (Blicca bjoerkna) of blei, de bij ons (sportvissers e.a.) bekende 'bliek', maar ook genoemd: platter (Groningen), kol, kolbliek, koloog, pijloog, kalfoog, platje en puiloog. Komt in vele types zoet en brak water voor en wordt door de hengelaars graag bevist (bijt gemakkelijk!).
Evenals de brasem wordt de kolblei om gelijkaardige redenen als consumptievis weinig gewaardeerd,

Carassius

de kroeskarper (Carassius carassius), de autochtone karper in de Benelux,

de goudvis (Carassius auratus) met al zijn gekweekte variëteiten, al eeuwen lang in China,

de giebel (Carassius auratus gibelio, ook wilde goudvis, witte goudvis, steenkarper), is de oorspronkelijke goudvis, een exoot uit Azië afkomstig, die voorkomt in het zoete water van de Benelux,

de sneep (Chondrostoma nasus). Algenetende vis uit de barbeelzone waarvan de populaties in de loop van de afgelopen halve eeuw door habitatvernietiging (w.o. kanalisatie, maar ook van grindbodems nodig voor het paaien), vermesting (eutrofiëring) en chemische vervuiling van de rivieren gediminueerd zijn,

de (Chinese) graskarper (Ctenopharyngodon idellia; F: amour blanc; E: grass carp), een echte herbivoor die wel eens ingezet wordt om de begoeiing in het water in toom te houden. Planten hier in de natuur niet voort,

de karper (Cyprinius carpio; F: carpe; E: carp). Deze exoot werd wellicht reeds door de Romeinen vanuit China als consumptievis in Europa ingevoerd. Ontsnapte exemplaren hebben het ontstaan gegeven aan de wilde karper of boerenkarper.
Karperkweek is tegenwoordig een lucratieve bezigheid. Veel karpers worden ook uitgezet ten behoeve van de sportvisserij (zgn. "vechter"!).
Karper kan alleen in speciaalzaken verkregen worden. Het vlees is fijn, vast van structuur, iets zoet, maar bevat veel graten. 2 Kg is het ideale gewicht. De vis kan op verschillende manieren bereid worden. Karper is een ingediënt van de traditioneel Joodse keuken.
Er zijn talrijke kweekvariëteiten, meestal herkenbaar aan de schubben: schubkarper, edel- of spiegelkarper, rijenkarper, leder- of naaktkarper (geen schubben dus), ...
De Koi of Japanse sierkarpers (brokaatkarper) zijn kweekvormen van C. carpio waarvoor soms hoge bedragen neergeteld worden,

de riviergrondel (Gobio gobio; F: Goujon; E: Gudgeon), een bodembewonend visje dat redelijk weerstand biedt tegen vervuiling. Heeft wel zand- en grindbodem nodig heeft voor de paai.

Leuciscus

de serpeling (Leuciscus leuciscus), de soort die zijn naam gaf aan het geslacht, is een visje van stromende wateren.
De zand- en grindbanken zijn verdwenen, de afwisseling in bodemdieptes wordt kleiner in gekanaliseerde rivieren en beken. Door vermesting (eutrofiëring) van het water raken grindbodems bovendien begroeid en/of vervuild: de paaiplaatsen voor de serpeling zijn verdwenen. Voor de opgroei van jonge serpelings ontbreekt vaak ook beschutting in de vorm van onderwaterplanten en oevervegetatie langs stromende wateren. Verstuwing is ook nadelig voor de paaitrek. Het zuurstofgehalte van het water mag niet te veel dalen en de watertemperatuur moet onder de 25°C blijven.
De serpeling mag beschouwd worden als een van de indicatorvissen voor goede aquatische milieucondities. Vooralsnog is zijn situatie precair ...

de kopvoorn (Leuciscus cephalus), ook al een slachtoffer van habitatvernietiging: kanalisatie, vermesting en chemische vervuiling van de rivieren. Stelt minder hoge eisen aan het paaisubstraat, maar is dan weer gevoeliger voor dalend zuurstofgehalte in het water,

de blankvoorn (Leuciscus rutilus),

de (zilver-)winde (Leuciscus idus). Ook de winde is voor zijn voortplanting aangewezen op stromend water. De bouw van vistrappen en herintroductie moet de natuurlijke populatie helpen herstellen.
De goudwinde ("groep zwemmende wortels"), maar ook de blauwe winde, driekleurwinde, regenboogwinde, sluier-(goud-)winde zijn gekweekte variëteiten, vooral gekend en gewaardeerd als vijvervis. Goudwinden komen, in hun spectaculaire ijver om muggen uit de lucht te grijpen, wel eens aan hun einde op den droge,

het vetje (Leucaspius delineatus),

de elrits, in Limburg ook wel ziepuutsje of meiveske (Phoxinus phoxinus; F: vairon; E: eurasian minnow). Klein visje dat zich vooral thuis voelt in de bovenlopen van beken met koel, helder stromend water en een zand of grindbodem (forellenzone), ook wel elders voor zoverre watervervuiling de populaties niet sterk hebben aangetast,

de bittervoorn, ook Steenkarpertje (Rhodeus sericeus amarus; F: Bouvière; E & D: Bitterling) ontleent zijn naam aan zijn bittere smaak. Het is ook al een klein visje dat voor zijn voortplanting afhankelijk is van zoetwatermossels (de zwanenmossel (Anodonta cygnea) of de schildersmossel (Unio pictorum)): de eitjes ontwikkelen zich tussen de kieuwfilamenten van de mossels die daarbij dus als draagmoeder fungeren! De zwanenmossel is gevoelig voor vervuiling en in veel water is deze mossel door vervuiling uitgeroeid met het verdwijnen van deze buitengewone vis tot gevolg.

de ruisvoorn ook wel rietvoorn, rode rijer en roodvoorn genoemd (Scardinius erythrophthalmus; F: rotengle; E: rudd). Hybridiseert gemakkelijk met blankvoorn, alver en kolblei,

de zeelt (Tinca tinca) is in staat in brak, zuur en zuurstofarm water te overleven, zelfs lange tijd buiten het water. Het is een zeer sterke vis die zich krachtig verzet en moeilijk te vangen is vanuit zijn geliefkoosde waterbegroeiing waardoor hij als sportvis zeer gewaardeerd wordt.
Zeelt is een voedzame en smakelijke vis, maar bij ons van weinig of geen commerciële waarde voor de consumptie (ligt anders in Midden- en Oost-Europa). De zeelt beschikt over vele kleine schubben maar vooral over een dikke beschermende slijmhuid, m.a.w., indien vers gevangen, een uitnodiging tot een bereiding 'en bleu'.
De oranjegele variëteit, de goudzeelt, (T. tinca auratus) wordt als siervis gehouden in aquariums en (Koi-)vijvers (ruimt daar zelfs de uitwerpselen van de karpers op!).
Dat de zeelt 'de doktersvis' van de plas zou zijn is een mythe (antibiotische werking van de slijmlaag),

CLUPEOMORPHA

de haringachtigen, orde Clupeiformes.
De meeste haringachtigen zijn zeevissen hoewel sommigen de rivieren optrekken.
Haringachtigen bevatten veel visolie.

(familie Engraulidae) (ansjovissen)

de ansjovis (Engraulis encrasicolus; F:anchois; E: anchovy),
Het hele jaar door gezouten of ingelegd (gemarineerd) in gearomatiseerde olijfolie, hetzij in blik te verkrijgen, in de zomermaanden soms als verse vis. Vers kan hij gefrituurd of gebakken worden. Het vlees van de ansjovis heeft een krachtige smaak en kan flauwere gerechten op smaak helpen brengen -al van in de oudheid als 'kruiderij' gebruikt. Heel vers ook rauw gewaarderd.
De ansjovis is een snelle groeier. Hij is voornamelijk afkomstig uit de Golf van Biscaye/Gascogne, waar de visserij, na een een instorting van het visbestand ten gevolge van een slechte aanwas in 2001, tijdelijk gesloten is: vooralsnog een
tweede keuze dus. Collioure is er al sinds de Middeleeuwen om bekend en beroemd,

familie Clupeidae (haringachtigen)

-- onderfamilie Clupeinae

de sprot (Sprattus sprattus; F: sprat; E: sprat) is de kleinste soort haring, ca. 12 cm lang.
Sprotjes worden meestal gefileerd verkocht, soms ook in blik. Te verwerken in, of zonder meer als koud hapje. Culinair ondergewaardeerd.
Sprot wordt vooral gevangen door de industrievisserij, vooral voor de aanmaak van voederproducten, spijtig genoeg niet zozeer voor menselijke consumptie. Sprot groeit snel en lijkt niet overbevist, een prima keuze dus,

de sardine, ook 'pelser' (Sardina pilchardus; F: sardine; E: sardine) zijn kleine haringachtigen, ca 15 cm lang (foto's op FishBase).
Sardines kunnen het hele jaar door diepgevroren verkregen worden en uiteraard in zijn bekendste vorm ingeblikt in olie (sterilisatie volgens Joseph Colin, 1820). Ze zijn als verse vis verkrijgbaar in de zomermaanden. Het malse, stevige vlees smaakt kruidig, is tamelijk vettig en wit van kleur. Sardines kunnen rauw gegeten worden, maar dit bescheiden visje kan ook op talloze manieren bereid worden: gebakken, gegrild (op de barbecue b.v.), 'en papillotte', of waarom eens niet 'en escabèche (in de marinade gekookt) of in een terrine ...
De sardine is zwaar overbevist geweest aan de Europese kusten, maar de vis groeit snel en dank zij Europese maatregelen heeft de populatie zich snel kunnen herstellen. Vooral uit de Nooroostelijke Atlantische Oceaan is hij een prima keuze.
Pilchards zijn grotere sardines, ook van andere soorten en typisch ingeblikt in olie of tomatensaus,

de haring (Clupea harengus; F: Harend; E: herring).
Haring is bij ons de meest verkochte en de prijsvoordeligste vis. Het roomkleurige vlees van de haring is stevig, smeuïg en bijzonder smakelijk. Het bevat veel eiwitten en vetten (omega-3 vetzuren!) en is derhalve zeer voedzaam (*), gegrild of gebakken. 'Volle' haring (met kuit of hom) is de beste en verkrijgbaar in het najaar en in de winter.
Maatjesharing (verbastering van 'maagdelijke haring') is nieuwe haring, verkrijgbaar van half mei tot juli, die ontdaan van kieuwen, ingewanden en keel, gerijpt en gezouten wordt aangeboden. Hij bevat minimaal 16% vet en is al of niet met versnipperd ajuin een heerlijkheid, als tussendoortje, op recepties, of wanneer het je uitkomt. Behalve vers, komt hij ook gerookt (kippers) en als filets opgerold met ui en gemarineerd in azijn en kruiden opgelegd (rolmops) op de markt.
De visserij heeft maar weinig bijvangsten en beroert de zeebodem niet. Haring uit de Noorzee is een prima keuze.
(*):
In vroege voorjaar van 1943 was de aanvoer van haring (levaart) uitzonderlijk hoog en vormde een welgekomen aanvulling op het menu in volle oorlogstijd, al of niet gepekeld (pekelharing) of gedroogd boven de Leuvense stoof ('drogen haring').

-- onderfamilie Alosinae (elften). De twee hieronder genoemde soorten ook voor in de benedenlopen van de Europese rivieren die ze optrekken om te gaan paaien, ten minste voor zover de waterkwaliteit dit toelaat. Fertiele kruisingen tussen beide soorten komen voor. Ook deze populaties hebben veel te lijden gehad onder de aanwezigheid van sluizen en stuwen, het verdwijnen van paaibiotoop en vervuiling van de rivieren

de elft (Alosa alosa). Vanaf de jaren '30 van vorige eeuw uitgestorven in de Benelux,

de fint, ook wel de gestipte reuzenharing (Alosa fallax) is een echte anadrome vis die in zee leeft en de monding van de rivier optrekt om aan het einde van de getijdenzone, waar de water- en bodemkwaliteit het mogelijk maken, te paaien. Vroeger zeer algemeen voorkomend, maar na de massale ingrepen op de rivieren (verstuwing, rechttrekking en baggering) zo goed als verdwenen in onze streken. Sinds 2003 evenwel wordt hij weer regelmatig gevangen op het Belgisch Continentaal Plat en komt hij voor in de Westerschelde. De Fint is ook een standvis o.m. in enkele Italiaanse meren,

PROTACANTHOPTERYGII

de zalmachtigen (orde Salmoniformes)

familie Salmonidae (zalmen, salmoniden en forellen),

de houtingachtigen (Coregonus spp.),

de Pacifische zalmen (Oncorhynchus spp.).
Wordt vooral diepgevroren of in blik verkocht,
Pacifische zalm uit de V.S. en Canada is een prima keuze, die uit Rusland en China eerder tweede keuze,

de (Atlantische) zalm (Salmo salar; F: saumon; E: salmon). Anadrome trekvis die vroeger zeer algemeen voorkwam in Europa en het noorden van de Verenigde Staten en Canada, maar door overbevissing en vervuiling zijn de paaigebieden enorm verkleind, zoniet verdwenen.
Het dieproze zalmvlees is vast, zacht en vettig en zeer smakelijk. De meeste zalm die hier aangeboden wordt is gekweekt in zgn. zalmfarms in Noorwegen, Schotland en Ierland waarbij zijn vlees nog vettiger is (en smaakt) en minder vast. Het vlees kan gepocheerd, gestoofd, gebakken, gegrild of in papillotte bereid worden. Als alternatief: forel of meerval,
De gekweekte zalm uit Schotland en Noorwegen is niettemin eerder tweede keuze,

de forel (Salmo trutta, F: truite; E: trout),
Er zijn oorspronkelijk meerdere variëteiten van de forel:
- de beekforel (S. trutta fario),
- de meerforel (S. trutta lacustris),
- de zeeforel (S. trutta trutta),
Forel wordt gewoonlijk gevonden in koele, heldere stromen en meren, en is via natuurlijke weg verspreid over Noord-Amerika, Noord-Azië en Europa. Verschillende soorten zijn in de 19e eeuw in Australië en Nieuw-Zeeland ingevoerd door visliefhebbers. Dit leidde tot de verdringing van een aantal inheemse vissoorten.

de regenboogforel (Salmo gairdneri, truite arc-en ciel; E: rainbow trout),
De meest geconsumeerde forelsoort (een drietal in een Kg). Het is
een prachtige vis die massaal gekweekt wordt en daardoor het hele jaar door zowel vers als gerookt verkrijgbaar is. Het vlees is zacht, lekker en heeft een zoetige geur. Bakken, grillen, stomen, op de barbecue, of waarom niet eens 'en bleu' ... prima keuze.
De hier verkochte 'zalmforel' is regenboogforel die men laat doorgroeien en die middels toevoeging van voedseladditieven als carotenoïden (de rode kleurstof van b.v. wortelen, maar die ook aanwezig is in het natuurlijke voedsel (kleine kreeftachtigen)) waarmee die dieren hun een zalmkleurig visvlees verkrijgen. Ze worden in zijn geheel (meerdere Kg), in visfilets of als vismoten verkocht om te bakken, grillen, stomen, pocheren of in papillotte te bereiden,

de Arctische zalmforel, ook 'beekridder' (Salvelinus alpinus),
de bronforel, (S. fontinalus) is een variëteit hiervan.

de snoekachtigen (orde Esociformes)

familie Esocidae

de snoek (Esox lucius; F: brocet; E: pike). Als roofvis aan de top van de voedselpyramide is hij een indicator voor een gezond ecosysteem. Komt voor in vrijwel alle stromende en stilstaande binnenwaters van gematigd Europa, Azië en Noord-Amerika.
De snoek wordt gekweekt, maar is enkel in gespecialiseerde zaken te verkrijgen. Hij wordt steeds in zijn geheel aangeboden. Het stevige, droge, zeer magere witte vlees bevat veel kleine graten, maar is een lekkernij. Het best is hij bij een gewicht van 1,5 tot 2 Kg,

ACANTHOPTERYGII

de schorpioenvisachtigen (orde Scorpaeniformes)

onderorde Scorpaenoidei

familie Triglidae

de ponen, ook robaart (niet = roodbaars!), knorhaan; F: grondin; E: gurnard) (familie Triglidae)
Ponen zijn gemakkelijk verkrijgbaar van juli tot december. Het witte vlees is vast en zeer lekker (lijkt op die van garnalen), maar bevat veel graten. Best op de graad klaarmaken. Wordt ook dankbaar gebruikt in soepen. Filets kunnen gegrild, gebakken, gestoofd, gerookt of in papillotte bereid worden. Als alternatief kunnen roodbaars of zeewolf. Poon uit de Noordzee is een
prima keuze.

de rode poon (Trigla lucerna),

de grauwe poon (Eutrigla gurnardus),

de Engelse poon (Aspitrigla cuculus)

familie Scorpaenidae

de roodbaars (Sebastes marinus; F: sébaste; E: redfish), vaak verkeerdelijk verkocht als 'dorade', vroeger ook als 'Noorse schelvis' (foto's van de 'kleine roodbaars' op FishBase).
Vers, gezouten, gerookt of diepgevroren. Het witte vlees is vast, matig vet en smakelijk, het lekkerst gebakken. Te vervangen door kabeljauw, koolvis of schelvis.
Status: liever niet,

onderorde cottoidei

familie Cyclopteridae

de snotolf (Cyclopterus lumpus) (foto's op FishBase).
Van aanzienlijk commercieel belang voor de zeevisserij. De vis is echter het meest bekend als leverencier van zijn eieren: lompviseieren, ook wel 'Duitse kaviaar' genoemd, en gebruikt als surrogaat voor het echte ding,

donderpadachtigen (familie Cottidae)

de rivierdonderpad (Cottus gobio), komt voor in Nederland en België,

de geepachtigen (orde Beloniformes)

familie Belonidae

de geep of meivis, ook wel 'groengraad' (Belone belone; F: orphie; E: garfish) (foto's op Fishbase).
Verkrijgbaar vanaf eind april tot begin juli. Het vlees is stevig, mager en voedzaam, soms wat droog en bevat zeer veel graten. Soms ook gerookt te koop. Bakken, grillen of stoven, maar op zijn best is hij in soepen,

de platvissen (orde Pleuronectiformes)
Platvissen worden geboren zoals anderen vissen en gewervelden, maar al vlug in hun ontwikkeling (als ze één cm groot zijn) grijpt een kleine metamorfose plaats waarbij zij op de één of de andere zijde gaan 'liggen' en hun laterale lichaamssymmetrie verbroken wordt. Hierbij migreert het 'onderste' oog naar de 'bovenkant'. Vandaar dat, als ge platvissen aan hun zgn. 'bovenkant' bekijkt, altijd de indruk hebt dat hun ene oog zowat "kust mijn kl..." zegt tegen dat andere, hét kenmerk van de platvissen! Een ander kenmerk is dat ze een benthische levenswijze leiden: een leven op (en in) de (zee-)bodem.

onderorde Soleoidei met o.m.

de tongen (familie Soleidae), met vooral gekend:

de tong (Solea solea; F: sole; E: sole) is mooi ovaalvormig en rechtsogig. De sliptong is een ondermaatse tong (6 tot 8 in één Kg).
De beste en duurste platvis (feestvis), het best (steeds ontveld) te eten van juni tot december. De eenvoudigste bereidingen zijn de beste: bakken, grillen, stomen of stoven. 3 zeetongen in één Kg is ideaal. Soms wordt schar, tongschar of pladijs als vervanger gebruikt. Noordzeetong: liever niet,

onderorde Pleuronectoidei

tarbotten (familie Scophtalmidae), met o.m.

de tarbot (Psetta maxima; F: turbot (turbotin voor jonge tarbot); E: turbot), ook 'sandaal van Jupiter' of 'patrijs van de zee' genoemd (foto's op FishBase), in het wild gevangen of gekweekt. Wordt zeer gewaardeerd en is daardoor duurder. Het witte vlees is zeer stevig, fijn en erg smakelijk, gebakken, gegrild, gestoomd, gefrituurd of in papillotte. Vervangers zijn griet of zonnevis.
Tarbot uit de Noordzee is tweede keuze,

de griet (Scophthalmus rhombus; F:barbue, E: brill) (foto's op FishBase). Tarbot uit de Noordzee: liever niet,
Matig vet vlees gelijkend op dat van de tarbot, maar fijner van structuur, maar toch stevig. Bereidingswijze zoals die van tarbot, maar door de fijnere structuur komt ook pocheren in aanmerking. Als vervangers komen tarbot en zonnevis in aanmerking.
Griet uit de Noordzee: liever niet,

schollen (familie Pleuronectidae), met o.m.

de pladijs of schol (Pleuronectes platessa), een van de belangrijkste uit het rijtje platvissen.
Het vlees is mager, neutraal van smaak, vrij slap (het best in de zomer) en gemakkelijk te bereiden: gegrild, gefrituurd, gebakken, gestoomd of in papillot. Vervangers zijn schar, tong of tongschar.
Schol uit de Noordzee: liever niet,

de tongschar (Microstomus kitt; F: limande sole; E: lemon sole) (foto's op FishBase), geen familie van de tong, hoewel verkocht als 'melktong'. Opgelet, tongschar is niet hetzelfde als 'schartong' (hoewel in het Frans evengoed sole limande gebruikt wordt voor tongschar)!
Het vlees is fijn, vergelijkbaar met dat van tong, maar iets zachter en smeuïger, gestoofd, gebakken, gefrituurd of gegrild. De vis is zowat het hele jaar verkrijgbaar, maar kan desgevallend vervangen worden door tong of schar.
Tongschar uit de Noordzee is tweede keuze,

de schar (Limanda limanda; F: limande; E: dab) (foto's op FishBase).
Het magere vlees lijkt op dat van tong zij het met iets minder uitgesproken smaak, op zijn best vanaf september tot januari. Bakken en stoven voor de bereiding, eventueel te vervangen door tong of tongschar.
Schar uit de Noordzee is tweede keuze,

de heilbot (Hippoglossus spp.; F: fletan; E: halibut).
Het visvlees is zeer goed van smaak, sappig (bevat nogal wat visolie) en mooi wit van kleur. De Groenlandse heilbot komt hier het meest op de markt, in regel gekweekt want in het wild bedreigd. Voor de bereiding komen stoven, grillen en bakken in aanmerking, maar gerookt is hij bovenal genietelijk, b.v. in voorgerechtjes,
Liever niet de Atlantische of de Groenlandse heilbot (H. hippoglossus) (foto's op FishBase), maar de Pacifische heilbot (H. stenolepis) is een prima keuze.

botten (familie Bothidae), waarvan de bot (Platichthys flesus; F: flet d'Europe; E: flounder, butt) de bekendste is. Hij komt ook in zoet water voor (katadrome vis).
Het vlees ervan is zeer zacht, niet uitgesproken van smaak, maar toch smakelijk en fijner van structuur dan bij de schol en gaat bovendien gemakkelijk van de graat,

de baarsachtigen (orde Perciformes)

onderorde Scombroidei

familie Xiphiidae (zwaardvissen)

de zwaardvis (Xiphias gladius; F: espadon; E: swordfish), het enige lid van de familie (foto's op FishBase).
Bij ons voornamelijk diepgevroren, in de Mediterrane landen meestal vers verkocht en in Portugal vaak in gerookte vorm. Het vlees is stevig, maar zacht en de smaak gelijkt op kalfsvlees, een delicatesse die meestal in moten van 2 cm gesneden geroosterd wordt. Als alternatief kan tonijn gebruikt worden,
Evenwel: liever niet, die zwaardvis,

familie Scombridae (makrelen)

de makreel (Scomber scombrus; F: maquereau; E: mackerel) (foto's op FishBase),
Makreelis het hele jaar door verkrijgbaar, vers, diepgevroren of gestoomd en gerookt. En wie kent niet de makreelfilets in blik? Makreel is een vette vis. Het stevige vlees is sappig en zacht en heeft een vettige, rookachtige geur. Makreel kan gebakken, gestoofd gegrild of in papilotte bereid worden,
De makreel uit de Noordoostelijke Atlantische Oceaan wordt als tweede keuze gequalificeerd,

de tonijn (Thunnus spp.; F: thon; E: tuna),
Tonijn is het hele jaar verkrijgbaar en wordt diepgevroren, gerookt en vers (in filets of in moten) verkocht. Het vlees is stevig en smakelijk en heeft een rode tot donkerbruine kleur waardoor het wel eens als 'tonijnsteak' of 'tonijnbiefstuk' omschreven wordt. De 'witte' tonijn heeft zeer licht en fijn vlees dat evenwel moeilijker verteerbaar is dan dat van andere vissoorten. Hij is het lekkerste, gebakken, gegrild of gebraden. Zeeduivel of zwaardvis kunnen tonijn vervangen.
Onder de tonijnen behoort de geelvintonijn
(Thunnus albacares) (foto's op FishBase) of skipjack (Katsuwonus pelamis) tot de tweede keuze, de blauwvintonijn (Thunnus thynnus) (foto's op FishBase) wordt liever niet aangekocht.

onderorde Percoidei (baarsvissen)

glasbaarzen (zeesnoeken) (familie Centropomidae)

de nijlbaars of Victoriabaars (ook 'Afrikaanse snoek') (Lates niloticus; F: persh du Nil; E: Nile perch), verantwoordelijk voor het ecologisch drama van het Victoriameer: uitgezet in de jaren '60 voor de commerciële visserij heeft deze geduchte roofvis (tot 2 m lang en 200 Kg!) een catastrofaal effect gehad op de autochtone vispopulaties van het meer, meteen met socio-economisch een ontwrichtend effect tot gevolg waarbij de lokale vissers van hun traditionele inkomen ontnomen werden.
Nijlbaars is het hele jaar door verkrijgbaar. Het vlees (filets) is vast en de smaak ervan lijkt op die van roodbaars. Alternatief: kabeljauw, koolvis, schelvis of tilapia.
Victoriabaars is tweede keuze,

familie Sparidae w.o. de dorades, ook wel 'zeekarper' of 'zeebrasem' genoemd. Opm: onterecht wordt ook roodbaars wel eens dorade genoemd.
Zeer gewaardeerde vissen met veel smaak. Echt een 'grillvis'. Kan ook uitstekend gebakken of gestoofd worden.

de ?dorade rose?/goudbrasem (Sparus aurata; F: dorade royale, de 'vrai daurade' of ook 'la daurade aux sourcils d'or' genoemd omwille van het goudkleurig kroontje tussen de ogen; E: gilthead). De meest gewaardeerde van de familie (foto's op FishBase). Wordt in de Golf van Biscaye/Gascogne en in de Middellandse Zee gevangen, maar wordt ook gekweekt. Soms is hij diepgevroren te verkrijgen.
Slechts sporadisch te verkrijgen en op zijn best van juli tot oktober. Het witte vlees is stevig, fijn, zeer smakelijk en bevat weinig graten. Goed om te stomen, pocheren, bakken, grillen of in papillotte te bereiden.
Goudbrasem wordt massaal gekweekt in het Middellandse Zeegebied, voornamelijk in Griekenland. Ondanks opmerkingen hierbij lijkt de goudbrasem toch een goede tweede keuze,

de dorade grise, de 'gewone' zeebrasem/-karper (Spondyliosoma cantharus, F: breme de mer; E: black bream). Gevoelig voor visserijdruk, maar wellicht niet overbevist, hoewel data over de populatie beperkt zijn. Wordt ook gekweekt in het Middellands Zeegebied. Wellicht ook een goede tweede keuze,

echte baarzen (familie Percidae)

de baars (Perca fluviatilis; F: ; E: ),

de snoekbaars, ook wel 'zander' (Stizostedion lucioperca; F: sandre; E: pike perch), een eigen soort baarsachtige (dus geen kruising tussen snoek en baars). Deze roofvis is erg milieugevoelig waardoor hij minder verspreid voorkomt dan de snoek b.v. Hij wordt momenteel gekweekt en uitgezet.
De snoekbaars is normaal op bestelling verkrijgbaar van juli tot november, in zijn geheel, in filets of in moten. Het witte vlees is stevig, zacht en zeer goed van smaak, vergelijkbaar met dat van tarbot of snoek,

familie Mullidae

de zeebarbeel/mul, ook wel 'koningsvis' of (misleidend!) 'koning van de poon' (Mullus surmuletus (e.a.); F: rouget barbet of 'rouget de roche', ook wel 'surmulet' of 'bécasse des mers' ('houtsnip van de zee', dit omwille van het feit dat de vis, net als de vogel wel gegeten wordt zonder eerst leeggehaald te zijn); E: red mullet), al in de oudheid gewaardeerd door o.m. Messalina, de echtgenote van keizer Claudius,
Op zijn best in september en oktober, verkrijgbaar als hele vis of als filet. Het vlees is vast en smeuïg, heeft een delicate smaak en bevat weinig graten. De lever is een lekkernij. Een vis voor een koninklijk recept: 'gros rouget de roche rôti entier au four' (braden), grillen, bakken, frituren, of in papilotte bereiden.
De mul uit de Noordzee is een
prima keuze,

familie Moronidae

de zeebaars (Dicentrarchus labrax; F: bar (commun), uit de Middellandse Zee: loup (de mer); E: sea bass) (foto's op FishBase). Een sportvis in en aan de (Noord-)zee, tevens een van de duurste vissen van Europa.
Uit de vrije natuur is deze vis verkrijgbaar van september tot december, gekweekt het hele jaar door. Bereiden met vel aan voorkomt dat het vlees niet uiteen valt). Het witte vlees is zeer gewaardeerd: mager, heel lekker en fijn van structuur, en vraagt niet te veel toevoeging van aroma's. Eenvoudig om te bereiden: onder de gril of in de oven, stoven, bakken, roosteren of braden dus.
Zeebaars uit de Middellandse Zee en de Noordzee
is tweede keuze,

onderorde Labroidei (lipvisachtigen)

cycliden of bontbaarzen (familie Cichlidae). Populaire vissen in 'speciaalaquariums'.

de tilapia's van verschillende geslachten: Oreochromis (de 'blauwe' tilapia's) met o.m. O. niloticus (nijltilapia), Tilapia met o.m. T. macrochir, ... Tilapia's komen oorspronkelijk voor in tropisch Afrika en het nabije Oosten. Het zijn herbivore (plantenetende) vissen die vroeger al plaatselijk gekweekt werden met plantaardig keukenafval. Daardoor is deze snelgroeiende vis een uitgelezen eiwitproducent voor landen waar men het met de voedselvoorziening niet al te breed heeft (Afrika b.v.). Sinds de jaren '80 is de tilapiateelt erg toegenomen en tegenwoordig kweekt men deze vissen her en der. De meeste vissen worden nog altijd van uit Afrika ingevoerd, maar ook België en Nederland kennen een bescheiden productie. 
Tilapia is het hele jaar door verkrijgbaar, zowel vers als diepgevroren. Het vlees is stevig en heeft een milde smaak. Het kan gebakken, gegrild, gepocheerd of gewokt worden. Het alternatief is kabeljauw of Victoriabaars.
De tilapia's worden algemeen wel als tweede keuze gekwalificeerd, behalve die die werden gekweekt in België en Nederland. Die zijn
een prima keuze,

onderorde Zoarcoidei

wolfvissen (familie Anarhichadidae)

 de zeewolf of katvis, (niet = zeebaars!) (Anarhichas lupus; F: loup du mer; E: catfish).
Diepgevroren of vers in de winkel, in zijn geheel, in moten of in filets. Stevig, wit en fijn vlees met een heel eigen smaak, vooral te bakken, maar ook te stomen, stoven, grillen, pocheren braden of bereiden in papillot. Alternatief: zeeduivel of zonnenvis,
Evenwel: liever niet, die zeewolf,

onderorde Trachinoidei

familie trachinidae

de pieterman (Trachinus spp.; F: vive;E: weever). Aan de kieuwen en op de rugvin bevinden zich stevige stekels die een zenuwgif bevatten. Opgelet dus!
Pieterman wordt maar sporadisch aangeboden. Het vlees is vast, maar een beetje droog, maar de smaak is uitstekend en lijkt een beetje op Noordzeetong. Evenals deze komt hij gebakken aan de graad het best tot zijn recht.

de harders (orde Mugiliformes)

familie Mugilidae

de harder (Mugil curema) (foto's op FishBase),
...
Harder uit de Waddenzee is een prima keuze, harder uit de Middellandse zee uit Rusland is tweede keuze,

de stekelbaarsachtigen (orde Gasterosteiformes)

onderorde Syngnathoidei (zeenaalden en zeepaardjes)

onderorde Gasterosteoidei

stekelbaarzen (familie Gasterosteidae) met -gekend uit onze jeugd- de driedoornige stekelbaars (Gasterosteus aculeatus) en de tiendoornige stekelbaars (Pungitius pungitius),

de zonnevisachtigen of haanvissen (orde Zeiformes)

de zonnevis of Sint-Petrusvis (Zeus faber; F: Saint-Pierre; E: John dory).
Een is kleine aanvoer tijdens de zomer. Zonnevis behoort tot de hoogste prijsklasse en alhoewel zonnevis enkel gefileerd wordt bereid, wordt hij meestal in zijn geheel verkocht om hem herkenbaar te houden. In de restaurants wordt meestal een gelijkende soort uit Nieuw-Zeeland geserveerd, de Nieuw-Zeelandse dorie (Allocytus spp., Pseudocyttus spp.). Het vlees van de filets is stevig en de uitstekende smaak lijkt op die van garnalen, gebakken, gegrild of gefrituurd. Alternatieven: griet, tarbot, zeeduivel of zeewolf,

de tandkarpers (orde Cyprinodontiformes)

De Poeciliidae zijn een familie van levendbarende (ovovivipaar) tandkarpers. Het zijn zoetwatervissen en erg populair als aquariumvis: de guppy, de molly, de platy, de zwaarddrager, ...
De Texaanse tandkarper (Gambusia affinis; E: mosquitofish) werd in Zuid-Europa ingevoerd om (met succes) de malariamuggen te bestrijden en handhaaft zich daar,

PARACANTHOPTERYGII

de vinarmigen (orde Lophiiformes)

onderorde Lophioidei

familie Lophiidae

de zeeduivel(*) , ook wel staartvis(**) of lotte(***) genoemd (Lophius spp.; F: lotte(**), baudroie; E: anglerfish), ook hozemond (Lophius piscatorius) (foto's van de hozemond op FishBase).
Wordt zowel vers als diepgevroren en in moten als in filets verkocht. Het fijne vlees is glanzend, stevig en graatloos en smaakt verfijnd en zoet, vergelijkbaar met dat van kreeft. Stoven, stomen, bakken of grillen. Vervangers zijn zeewolf of zonnevis. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd de fijne smaak van het vlees ontdekt(****). Van de (aardslelijke) kop kan, indien nog aanwezig, een lekkere vissoep gemaakt worden.
Evenwel: liever niet, die zeeduivel,
(*): zo
genoemd naar zijn nogal afschrikwekkend uiterlijk. Ook al weinig flaterend zijn de benamingen 'zeepad' of 'wijdmuil'.
(**): de benaming 'staartvis' is ontstaan omdat de zeeduivel meestal onmiddelijk na de vangst van zijn lelijke kop werd ontdaan waardoor enkel 'de staart' overbleef.
(**): de in het Nederlands en het Frans veel gebruikte benaming 'lotte' is al helemaal verkeerd, want Lotte is de kwabaal (Lotta lotta), een riviervis.
(****): en kreeg de vis in Frankrijk de prettiger bijnaam 'gigot de mer' (lamsbout uit de zee).

de kabeljauwachtigen (orde Gadiformes)

familie Merluccidae

de (Europese) heek, ook 'mooie meid' of 'zeesnoek' (Merluccius merluccius; F: merlu; E: (European) hake),
Wordt het meest diepgevroren aangeboden, in zijn geheel, in moten of in filets. Het witte vlees is zacht en los waardoor het gemakkelijk uit elkaar valt, maar het verstevigt wel tijdens de bereiding. Het is een vast onderdeel van de Spaanse zarzuela, een Spaanse stoofschotel. Pocheren, stomen, bakken of in de oven klaarmaken, maar in moten gesneden is hij ideaal om te frituren.
Heek uit Zuid-Afrika is een prima keuze, heek uit Europa is een tweede keuze,

familie Lotidae

de kwabaal (Lota lota; F: lotte (ook lote) de rivière; E: burbot), een zoetwaterkabeljauw, met de status van bedreigde soort,

familie Gadidae

subfamilie Lotinae

de (witte of blauwe) leng (Molva spp.; Fr: lingue; E: ling) (foto's op FishBase).
Een belangrijke consumptievis met mager vlees van goede smaak dat bij bereiding niet zoals dat van kabeljauw gemakkelijk uiteen valt. Het is een goedkopere vissoort die zeer dienstig is in de grootkeuken. Ook leng leent zich tot talrijke bereidingswijzen.
Liever niet de leng uit de Noordoostelijke Atlantische Oceaan,

subfamilie Gadinae

de kabeljauw (Gadus morhua; F: cabillaud; E: cod). De exemplaren kleiner dan 90 cm worden gul genoemd. Gedroogde kabeljauw wordt stokvis genoemd, hoewel ook wel andere vissoorten als 'stokvis' worden aangeboden. De vanaf de buikzijde, over de hele lengte, tot de rugzijde opengesneden vis, nat gezouten en vervolgens gedroogd noemt hij klipvis (vroeger gebeurde dit veelal op de klippen, nu veelal uit Noorwegen geimporteerd.) of bacalao (meestal dus van kabeljauw gemaakt en wordt veelal door Portugezen, Spanjaarden en Kaapverdianen gegeten. Ook Surinaamse en Antilliaanse mensen eten 'bakkeljouw', meestal met goedkopere vissoorten als uitgangsproduct: koolvis, leng, lom, e.d.m.).
Ook al (o.a.) van kabeljauw wordt zoutevis gemaakt, dan niet gedroogd, maar wel ingelegd in zout zoals o.m. de Bretoense vissers dat deden met hun vangsten bij IJsland en New-Foundland. Tot nog niet zo lang geleden was dit de uitgelezen vorm van conserveren van de kabeljauw die 's vrijdags, ook in de verder van de kust gelegen streken kon gegeten worden.
Onder de enorme visserijdruk van de afgelopen halve eeuw is de kabeljauwpopulatie naar een dieptepunt gekelderd en wordt zijn voortbestaan bedreigd. Sinds 2000 groeit als gevolg van vangstbeperkingen de populatie opnieuw aan, maar onrustbarend is de verlaagde voortplantingsleeftijd, vaak een vroeg teken van populatie-instorting.
Liever niet de kabeljauw uit de Noordzee of de Oostzee.
Maar de IJslandse of de Pacifistische kabeljauw is een prima keuze.
Kabeljauw wordt in zijn geheel aangeboden, in moten of gefileerd. Vers vind je hem van januari tot september. Ook diepgevroren is hij verkrijgbaar. Het vlees is helder wit, 'parelmoerachtig', bevat weinig graten en is vast van structuur, hoewel het, eens gaar, gemakkelijk uiteen valt. Het lekkerst smaken de wangen en de keel, maar ook de eitjes, de lever en de tong worden gewaardeerd. Gul is goedkoper, maar ook minder van kwaliteit. Kabeljauw kan op honderden manieren worden klaargemaakt: bakken, stoven, pocheren, stomen, grillen of in papillotte, ... In de oven is een staartstuk aangewezen. Stukken kabeljauw, in een beslag van eiwit en bloem gedompeld en gefrituurd worden kibbeling genoemd. Alternatieven: koolvis, Victoriabaars, roodbaars, schelvis, tilapia, zeeduivel of leng,

de schelvis (Melanogrammus aeglefinus; F: églefin; E: haddock) (foto's op FishBase),
De vis is het hele jaar door vers verkrijgbaar, in zijn geheel, in moten en vooral in filets., maar voornamelijk van oktober tot februari is hij op zijn best. Ook diepgevroren of gerookt is hij verkrijgbaar. Het vlees is zeer fijn van smaak, zachter en losser van structuur dan van kabeljauw, goed om te stomen, stoven, pocheren, bakken, grillen of frituren. Behalve kabeljauw en koolvis kan ook Victoriabaars of tilapia als vervanger dienen.
'Haddock' is vooral bij de Engelsen en de Schoitten bekend en is de gerookte schelvis met afgesneden kop en opengesneden en opengelegde rug. Wordt wel meer in melk gepocheerd, al of niet met een gepocheerd ei toegevoegd (Curnonsky).
Schelvis uit de Noordzee en IJsland is tweede keuze,

de pollak of witte koolvis (Pollachius pollachius; F: lieu; E: pollack), ook vlaswijting genoemd (foto's op FishBase),
Pollak wordt meestal diepgevroren in moten of in filets aangevoerd. Het grijswitte vlees is droog, maar heel smakelijk en wordt gestoomd, gepocheerd, gestoofd, gebraden, gebakken of in papillotte bereid. Behalve kabeljauw en schelvis kunnen Victoriabaars, roodbaars of tilapia gebruikt worden.
Alaska-pollak (Theragra chalcogramma) is een andere pollaksoort die bij ons diepgevroren ingevoerd wordt en gebruikt wordt voor de bereiding van surimiproducten en in vissticks.
Alaska-pollak uit Alaska is prima keuze, deze uit Rusland is tweede keuze,

de koolvis (Pollachius virens; F: lieu noir; E: saithe), soms als 'witte zalm' verkocht, in Duitsland zelfs gerookt én gekleurd om aldus meer op zalm te lijken (foto's op FishBase).
Koolvis wordt vooral diepgevroren of gerookt aangeboden, soms ook tot stokvis of klipvis verwerkt. Hij leent zich tot allerlei bereidingswijzen en wordt ook veel verwerkt in kant en klare bereidingen. Het vlees is zachter, niet zo wit en iets droger dan dat van kabeljauw,
Koolvis uit Alaska of de Noordzee is prima keuze, uit Rusland: tweede keuze,

de wijting (Merlangius merlangius; F: merlan; E: whiting) (foto's op FishBase).
Wijting is vooral verkrijgbaar van januari tot augustus. De vis bevat zeer veel graten en wordt daardoor minder gewaardeerd. Het visvlees is zeer mager, zeer licht verteerbaar en zacht van structuur waardoor hij het best (heel vers!) gebakken, gestoomd of gepocheerd wordt. Soms wordt hij gezouten en gedroogd als bolling verkocht. Gepaneerd en gefrituurd of gebakken staat hij ook als 'lekkerbekje' bekend.
Wijting uit de Noordzee wordt als tweede keuze beschouwd.

Echt wel een uitnodiging om af en toe op de vismarkt eens uw neus eens te gaan opsteken!