De DEINGES van de maand

voor de verzamelpagina's, klik hieronder
deinges 2007 deinges 2006 gedichten 2005

 

mei

't Is geen weekdier of een of andere worm, hoewel een bepaald ontwikkelingsstadium er wel aan zou kunnen aan doen denken.
Bij nader toezien vertoont het diertje gelede kenmerken (is gesegmenteerd) en een aantal van deze segmenten vertonen aanhangsels die bovendien geleed zijn. Het beschikt niet over een ruggengraat of enig echt inwendig skelet, maar wel over een chitineus exoskelet (cuticula). Het is duidelijk een ongewervelde (Invertebrata), en wel een geleedpotige (Arthropada).

Het kop en borststuk is niet vergroeid tot een cephalothorax en vooraan we vinden geen eerste paar aanhangsels omgevormd tot 'kaken' (cheliceren), noch een tweede paar dat omgevormd is tot tasters (pedipalpen), noch vier paar poten, wel (voel-)sprieten (antennae). We hebben hier duidelijk niet te doen met een (gif-)kakendrager (Chelicerata): niet met degenkrabben (Merostomata), noch met spinachtigen (Arachnida) als schorpioenen, zweepstaartschorpioenen (Uopygi), (echte) spinnen (Araneae), zweepspinnen (Amblipygi), rolspinnen of zonnespinnen (Solifugae of Solpugida), pseudoschorpioenen (Pseudoscorpiones), hooiwagens (Opiliones), mijten en teken (Acari), noch met zeespinnen (Pycnogonida).

Gelede antennen vooraan de kop zijn er wel, maar geen twee paar. Wel een onderkaak (2 mandibulae) en een bovenkaak (2 paar maxillae), maar geen maxilipoden en geen vijf paar (echte) poten, noch pleopoden of uropoden. Het diertje kan dus niet gerekend worden tot de kreeftachtigen (Crustacea): geen vertegenwoordiger dus van de Malacostraca met de Decapoda (de 'tienpotigen' als krabben, kreeften, garnalen, ...), de Amphipoda (w.o. de vlokreefjes, Gamarus spp.) en de pissebedden (Isopoda), noch van de blad- of kieuwpootkreeftjes (Branchiopoda met o.m. de watervlooien (Cladocera als Daphnia spp.) en de pekelkreeftjes (Artemia salina)), de mosselkreeftjes (Ostracoda), de koppotigen (Copepoda) of de zeepokken (Cirripedia zoals Balanus spp. en Sacculina carcini, het 'krabbezaksken').

Het diertje bevat wel één paar antennen op de kop en behoort dus tot de Uniramia, maar loopt niet op duizend of een miljoen poten en hoort derhalve niet thuis bij de Chilopoda noch de Diplopoda. Het loopt op zes poten en kan daarmee alleen nog maar behoren tot de 'zespotigen', de Hexapoda of de Insecta. We hebben onmiskenbaar te doen met een insect.

 

 

 

 

april

Freddy TAGHON
+2007-04-06

Bomen verdromen
onder sneeuwwitte wolken
toegedekte rust

freddy taghon

Op 6 april werd in het UZ in Gent de beademingsapparatuur afgekoppeld en Freddy heeft niet meer gereageerd. Hij had al langer problemen met de longen. Vandaag 13 april is hij begraven. Hij is 62 geworden. Hij was goed bevriend met nonkel Marc voor wie hij de vaste leverancier was van de haiku's die door zijn zielsgenoot in blauwe hardsteen werden vereeuwigd. Regelmatig kwamen we de beminnelijke dichter-tekenaar in de Kerkstraat in Zaffelare tegen. 'Saghon' werd hij daar wel eens geheten. Zijn heengaan grijpt allen die hem gekend hebben sterk aan.

Twee gedichten:

alles ligt daar
ordeloos ingepakt en
ingebonden

weggaan is
niet alles meedragen
of alles achterlaten

maar als een arme
reiziger gaandeweg weten
dat hij die hij nadert
en hij die hij verlaat
samen op weg zijn

ik draai de laatste
lamp uit
hoest nog even
buiten valt het licht
in regengeluiden -

freddy taghon

(tekst op het doodsprentje)

Over wat me nu bezig houdt

wat brengt de afdronk
van het leven?

ver weg van
gedachten,
de ademnood voorbij,
daar leeft
het stille weten
om dan
ingekeerd, beroerd,
gerustelijk
zich te mogen overgeven
aan de golven
van al wat was, wat is
en zeker nog zal zijn -

freddy taghon

(lezing in de begrafenismis)

Nog een laatste keer:

Langs de steile weg
zie ik de horizon niet
maar de hemel volgt

freddy taghon

Freddy Taghon verzorgde o.m. de opening van de beeldeninstallatie van Markus Bundervoet 'de BEELDENTUIN' in de tuin van de Gouverneurswoning te Gent op 8 juni 2002. Voor een terugblik, klik hier.

Omtrent Venus (Fr: Vénus, E: Venus)

Van Mars naar Venus, lijkt maar een stap, maar wat een wereld van verschil.

Toen de Russische Venerasondes er in de jaren '60 - '80 van vorige eeuw in slaagden een beeld te vormen van de planeet Venus moesten de ideeën van de astronomen over deze planeet drastisch bijgesteld worden. Venus, amper kleiner dan de aarde, was niet die leuke 'zusterplaneet' van de aarde die, badend in een dicht wolkendek bedekt zou zijn met vruchtbare gebieden, bovendien lekker aangenaam warm want op zowat 3/4 van de afstand van de aarde tot de zon verwijderd.

Op aarde ligt de koolstof (C) meer opgesloten in de (carbonaat-)gesteenten en in het water van de oceanen, en wordt de lucht-CO2 continu als de organische koolstof gefixeerd in de biosfeer, m.n. door de planten. Dit proces vindt reeds 2 miljard jaar plaats, vandaar dat onze aarde inmiddels ook goed voorzien is van de gefossiliseerde vorm van koolstof onder de vorm van steenkool, petroleum, aardgas, e.d.m. Bij deze biologische fixatie van de koolstof uit de CO2 is gedurende al die tijd zuurstof (O2) vrijgesteld geworden.
Ook hiermee heeft de aarde een unieke geschiedenis gekend. Op Venus, evenals de andere 'terrestrische' planeten van ons zonnestelsel, Mercurius, de maan en Mars, wordt zuurstof niet gedetecteerd.

Weze het dan zo dat de atmosferische druk op Mars minder dan een honderdste bedraagt vergeleken met de aardse (0,006 atm), op Venus is die zowat honderd keer groter dan die op aarde: 96 atm! Het wolkendek is er zo dicht dat vanuit de ruimte (zonder gebruik te maken van speciale radartechnieken) het oppervlak van de planeet helemaal niet zichtbaar is. Zoals bij Mars bestaat de atmosfeer er voornamelijk uit koolzuurgas (CO2, 96%!), broeikasgas bij uitstek en het effect daarvan is niet minnetjes. De temperatuur aan de grond bedraagt er 460°C (!), meerdere honderden graden hoger dan verwacht zou worden rekening houdend met haar afstand tot de zon. Leven is er uitgesloten, niet in het minst omdat er windstormen razen tot 100 m/s (360 Km/u!) en, het regent er. Neen, denk hier niet aan een verfrissend lenteregentje of aan idyllische sneeuwvlokjes, zelfs niet aan een welkome plensbui op een oververhitte augustusdag. De ondoordringbare wolkenmassa wordt niet zoals op de aarde gevormd door waterdruppeltjes, maar door druppeltjes zwavelzuur (H2SO4). 'Zure regen' dus, extreem zure zelfs.
Luchtdruk, temperatuur en atmosfeersamenstelling maken het prentje van Venus heel wat minder romantisch en pastoraal dan een eeuw geleden door de astronomen werd geschetst, bij zoverre dat ruimtesondes die eind vorige eeuw op de planeet landden, het er hooguit één of een paar uur uitzongen om daarna in dit extreme milieu voorgoed 'de geest te geven'.

Venus draait in 224,70 dagen rond de zon en, in tegenstelling tot de andere planeten, in westelijke richting om haar as (retrograad, in de draairichting tegengestelde aan die van haar beweging om de zon, wellicht als gevolg van ooit een zeer zware meteoorimpact). De zon -voor zover ze er door het dichte wolkendek te zien is natuurlijk, komt er dus op in het westen. Bovendien roteert Venus maar heel traag om haar eigen as: ze doet er 243,01 aardse dagen over. Bijgevolg duurt een 'dag' (de periode tussen twee zonsopkomsten) op Venus maar 117 aardse dagen (en een werkshift van bij ons 8 uur daar liefst 39 dagen, ook al een reden om bij voorkeur op aarde geboren te worden:-)).

Een magnetosfeer is het gebied rond een hemellichaam binnen de invloedssfeer van het magnetisch veld veroorzaakt door dat hemellichaam. De Aarde is, net als de grote 'buitenplaneten' Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus, omgeven door een magnetosfeer. Deze beschermt de aarde tegen cosmische straling en de deeltjes van de zonnewind die voor de binnenplaneten behoorlijk 'voelbaar' zijn. Zonder dit natuurlijk schild zouden de levensomstandigheden op aarde zeer problematisch zijn.

Intern is de gelijkenis van Venus met de aarde treffend. In het centrum van de planeet bevindt zich een (zware) kern van ijzer met daaromheen een mantel van gesmolten gesteente. Aan de buitenkant bevindt zich een korst zo'n 50 Km dik.
In tegenstelling tot de aarde, kent Venus (evenals de andere terrestrische planeten Mercurius, de maan en Mars) geen magnetisch veld en wordt door sommigen aangenomen dat de kern niet vloeibaar is zoals bij de aarde, maar vast (anderen betwijfelen deze stelling). In ieder geval, deze planeten beschikken niet over een 'beschermende' magnetosfeer.
Het oppervlak van Venus is verondersteld geologisch vrij jong (amper 500 miljoen jaar oud, véél jonger dan dat van de aarde b.v.). Dit wordt afgeleid uit het gering aantal inslagkraters van meteoren. De vloeibare mantel roert zich evenwel aan de oppervlakte met nogal wat vulkanische activiteit zoals wij die ook op onze aarde kennen tot gevolg.

Na de zon en de maan is de planeet Venus het meest heldere hemellichamen en, doordat haar baan binnen die van de aarde valt, vaak opvallend aanwezig als 'morgenster' in het oosten die nooit meer dan een paar uur voor de zon opkomt, of als 'avondster' in het westen die nooit meer dan een paar uur na de zon onder gaat.
De Babyloniërs beschreven Venus al rond 1600 v. Chr. en noemden haar Nindaranna. Ook al bij de Sumiriërs was de planeet bekend als Dil-bat of Dil-i-pat.
Wíj noemen ze Venus, naar de Romeinse godin van de liefde. Oorspronkelijk was deze godin de beschermster van tuinen en wijngaarden die later vereenzelvigd werd met de Griekse Aphrodite. Naar haar werd geen kalendermaand genoemd. Wel is van haar het weinig flatterend adjectief 'venerisch' afgeleid. Contrasterende interpretaties komen overal voor!

maart

Omtrent maart (Fr: mars, E: March)

Maart is de derde maand van het jaar in de Gregoriaanse kalender en heeft 31 dagen. In het oude Rome was maart de eerste maand van het jaar, zo genoemd naar Mars (Martius), de Romeinse god van de oorlog, oorspronkelijk de god van de vruchtbaarheid en beschermer van het vee. Zijn tegenhanger bij de oude Grieken was Ares, bij de Etrusken Laran. Mars is altijd zeer populair geweest bij de Italische volkeren en was de meest vereerde god van het Romeinse Rijk, waarschijnlijk omdat zijn zonen, Romulus en Remus, gezien worden als de stichters van Rome.

Maart wordt ook wel eens de lentemaand genoemd en weerkundigen laten hun lente op 1 maart aanvatten. Het begin van de astronomische lente daarentegen wordt bepaald door het moment waarop de zon zich exact boven de evenaar bevindt. Overal op aarde zijn dag en nacht dan even lang. Het is het tijdstip van de (lente-)'equinox' of dag-en-nachtevening. Het tijdstip daarvan kan lichtjes variëren in het kalenderjaar. Het valt in regel op 19, 20 of 21 maart, in 2007 op 21 maart, exact om 01u07.

planeet afstand zon
(AU)
diameter
(aarde=1)
massa
(aarde=1)
zwaartekracht
(aarde=1)
gem. temp
(°C)
Mercurius
Venus
Aarde
(maan)
Mars
0,3871
0,7233
1,0000
1,0000
1,5236
0,383
0,949
1,000
0,272
0,533
0,05
0,82
1,00
0,0123
0,11
0,38
0,91
1,00
0,17
0,38
-170 - - +350
+460
-90 - +9 - +60
-180 - - +130
-140 - -53 - +20
Jupiter
Saturnus
Uranus
Neptunus
5,2026
9,5719
19,194
30,066
11,209
9,449
4,007
3,883
317,8
95,16
14,53
17,15
2,36
0,92
0,90
1,1
(-108)
(-180)
(-218)
(-218)
(Pluto) 39,537 0,180 0,002 0,07 -233

Van de astronomische definiëring van onze lente naar het planetenstelsel dat onze zon omringt is maar een stap. Mars immers is ook, gerekend vanaf de zon, na Mercurius, Venus en het aarde-maanstelsel, de vierde van de zgn. binnenplaneten die (binnen de asteroïdengordel) rond de zon draait. Deze binnenplaneten zijn alle relatief klein, draaien relatief dicht bij de zon en hebben alle een massieve samenstelling bestaande uit een zware metaalachtige binnenkern van voornamelijk ijzer (Fe) en nikkel (Ni), een stenige mantel en een korst bestaande uit allerlei materiaal, veelal door vulkanisme aan de oppervlakte gebracht. Het zijn zogenaamd 'terrestrische' planeten.
De buitenplaneten (opeenvolgend Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus) daarentegen zijn heel wat grotere 'gasbollen' die bovendien op véél grotere afstand rond de zon circuleren.
De verst verwijderde, Pluto, wordt niet langer meer als echte planeet beschouwd, maar als een ijs- en rotsklomp die daar ergens ver weg aan de rand van het zonnestelsel circuleert, d'r zowat bijgesukkeld moet zijn, gevangen door het zwaartkrachtveld van de zon en dan nog in een rotatievlak waarvan de hellingshoek beduidend afwijkt van die van de echte planeten. Echt wel een buitenbeentje in ons zonnestelsel.

Alhoewel ze eerder okerachtig van kleur is, staat Mars vooral bekend als 'de rode planeet'. Van alle planeten in het zonnestelsel -en denk dan meteen ook maar aan de maan!) lijkt Mars nog het meest op de Aarde. Haar doormeter ter hoogte van de evenaar bedraagt 53,3% van die van de aarde (die van de maan: 27,2%) en de lengte van een etmaal is nagenoeg gelijk aan dat van op aarde: 24h en 31min. De hellingshoek van het equatoriaal vlak bedraagt 25,19° (bij de aarde: 23,45°) zodat ook op Mars tegengestelde seizoenen op het noordelijk en zuidelijk halfrond voorkomen. Gezien een afstand tot de zon van 1,524 AU (Astronomical Units, de gemiddelde afstand van de aarde tot de zon: 149,60 miljoen kilometer) bedraagt de omlooptijd rond de zon zo'n 1,88 (aardse) jaren en zijn die seizoenen wel wat langer: een jaar ginds telt dan ook zo'n 672 marsdagen (hiervoor werd zelfs al de zgn. Darische kalender ontwikkeld, bestaande uit 24 maanden). Een andere overeenkomst met de aarde is het voorkomen van een ijskap op de noordpool en een op de zuidpool. De vele opgedroogde rivierbeddingen doen vermoeden dat er vroeger water heeft gestroomd (ooit geïnterpreteerd als 'irrigatiekanalen', meteen een zgn. illustratie van het bestaan van intelligente wezens op Mars!). Zelfs nu nog zou er kort na geologische activiteit water door de droge kanalen stromen. Verder vinden we op Mars bekende geologische verschijnselen zoals vulkanen, breuklijnen en woestijnen.

Ooit (4 miljard jaar geleden) moeten de Marsiaanse en de aardse atmosfeer zowel qua samenstelling als qua temperatuur veel gelijkenissen vertoond hebben, maar beide planeten hebben een verschillende evolutie gekend.
In beide gevallen werd door vulkanische activiteit water(-damp) (H2O), stikstofgas (N2) en koolzuurgas (CO2) de primitieve atmosfeer in gestoten. De broeikasgassen H2O en CO2 zorgden voor een verwarmend deken rond de planeten. Zonder dit 'broeikaseffect' zou de gemiddelde aardse temperatuur zo'n 36°C lager zijn (en de aarde misschien wel helemaal onleefbaar!). De (dunne) atmosfeer die we nu op Mars aantreffen zorgt daar maar voor een broeikaseffect van amper 5°C. Dit is het gevolg van de mindere grootte van Mars waarbij de zwaartkracht amper 38% is van die op aarde. In de hogere atmosferische lagen worden de voornoemde gasmoleculen door het ultraviolet van het zonnelicht afgebroken. Als gevolg van de geringere aantrekkingskracht ontsnapten op Mars hun samenstellende atomen waterstof (H), zuurstof (O), stikstof (N) en koolstof (C) gemakkelijker de ruimte in. Op aarde daarentegen werd proportioneel veel meer water en koolzuurgas gefixeerd in oceaanwater en in (carbonaat-)gesteenten. Bovendien kwam circa. 2 miljard jaar geleden in de zeeën en oceanen de fotosynthese serieus op gang en werd eveneens heel wat koolzuurgas (CO2) gefixeerd in de zgn. biosfeer. Het afvalproduct van dit proces was zuurstof (O2), dat zich miljoenen jaren lang heeft opgestapeld in onze aardse atmosfeer. Het stikstofgas (N2) is hier niet ontsnapt en is, gezien het weinig reactief is, in de atmosfeer gebleven om er de belangrijkste component van te gaan vormen: 78,08% (op Mars nauwelijks 2,7%). Gelukkig maar want met een huidige concentratie van niet minder dan 20,95% zuurstof wordt deze aarde niet alleen de meest 'levende' maar meteen ook de meest 'brandbare' planeet in het zonnestelsel.
Zuurstof komt op Mars nauwelijks of niet voor en ook op de andere planeten kan je niet zomaar eventjes een vuurtje gaan stoken. Daarentegen is de belangrijkste component van de atmosfeer er koolzuurgas (95,3%), wat daar blijkbaar toch nog voor enig broeikaseffect zorgt. Op aarde bedraagt de concentratie van dit gas amper 0,035%, een concentratie die als gevolg van verbranding van fossiele brandstof door industriële activiteit, verwarming, verkeer, e.d.m., resoluut jaar na jaar toeneemt, iets waartegen met de hoogste prioriteit mondiale maatregelen moeten genomen worden.

Op Mars is water te vinden en Mars heeft een atmosfeer, maar toch maar ene van de magere kant gezien zijn samenstelling en nog afgezien van de druk ervan die amper een fractie bedraagt van wat we hier op aarde gewoon zijn. Gezien de afstand tot de zon en een broeikaseffect van de atmosfeer dat van weinig of geen betekenis is, varieert de temperatuur er van -140°C, waarbij een deel van de koolzuuratmosfeer er bevriest tot zgn. droogijs of koolzuursneeuw, tot (jawel) +20°C. Vergelijk hier de temperaturen van de tweelingzuster van de aarde, onze barre maan: van -180°C tot +130°C, vnl. als gevolg van helemaal geen atmosfeer (alle gassen verdwenen hier in de ruimte). Vergelijk hier meteen ook maar eens Venus, de andere naaste (binnen-)buur van de aarde, quasi even groot en met een dichte atmosfeer, maar die het door zijn kleinere afstand tot de zon (0,723 AU) het moet uitzweten bij een gemiddelde temperatuur van 460°C! Je mag wel van geluk spreken, niet op de maan, niet op Mars of Venus, maar op deze aarde geboren te zijn, niet?

Het ontstaan van leven zoals wij het hier kennen is op Mars niet uitgesloten. Over het feit zelf en de condities daarvoor nodig, worden nog altijd veel vragen gesteld. De toekomst zal hier duidelijkheid moeten brengen.
Of maar, ook het eerste Marsstation bemand en wel tot de realiteit zal behoren, ook dat zal de toekomst moeten uitwijzen, maar voor het zover is, zal er nog heel wat vloeibaar water naar de zeeën van onze planeet gevloeid zijn. Daarbij zal de duur van de reis -in het gunstigste geval zes maand enkel- heus niet het geringste obstakel zijn.

Met alle respect voor ons schitterend zonnestelsel, maar IK alvast, hou het voorlopig bij: "Voor mij, ne gewone Mars, Madam!".